Gildebetekenis (wat is, concept en definitie)

Wat is het Gilde:

Onder een vakbond wordt een groep werknemers verstaan ​​die hetzelfde beroep of beroep en dezelfde sociale status delen. Het woord komt uit het Latijn gremium wat 'boezem' of 'schoot' betekent.

De gilden worden beschouwd als antecedenten van de huidige professionele hogescholen, zoals medisch, advocaat, techniek, leraar, enz. Op dezelfde manier maakten ze plaats voor wat we in het huidige tijdperk kennen als de vakbonden.

De term wordt ook gebruikt om te verwijzen naar sectoren die zijn gegroepeerd op hun toestand of status binnen een bepaald type gemeenschap. In een academische gemeenschap, zoals de universiteit, hebben we het bijvoorbeeld over de vakbond van studenten, medewerkers en docenten, die elk een representatieve kern hebben.

Oorsprong en geschiedenis van de gilden

De gilden zijn ontstaan ​​in de zogenaamde Lage Middeleeuwen, die ongeveer tussen de 11e en 13e eeuw plaatsvonden als gevolg van de bloei van steden of dorpen.

Ze werden oorspronkelijk gevormd door ambachtslieden die een beroep deelden, bijvoorbeeld: de vakbond van timmerlieden, glasblazers, metselaars of smeden, die in dienst waren van de nieuwe kathedralen.

Deze groepen kwamen naar voren als een mechanisme voor de arbeids- en economische bescherming van hun leden, aangezien ze controle uitoefenden over het aanbod en de prijzen van hun werken. Hiermee wilden ze de welvaart en stabiliteit van de vakbondsleden garanderen. Ze zouden zelfs beschermingsfuncties kunnen uitoefenen voor hun leden die getroffen zijn door wees-, ziekte- en weduwschap.

De gilden van de Middeleeuwen waren georganiseerd in een hiërarchische structuur die was samengesteld uit graden: leerling, officier en meester. De mastergraad was de hoogste: de master had het recht om banen aan te nemen, leerlingen op te leiden en marketingcriteria vast te stellen.

  • Vakbond.
  • Middeleeuwen.

De officiersrang komt overeen met de middelste rang van de werkplaats. Het verwijst naar die mensen die gevorderd zijn in hun opleiding en ervaring binnen het gilde. Ze konden ook toezicht houden op de taken die aan de leerlingen werden toegewezen.

De laagste graad was leerling, die tussen de leeftijd van 12 en 14 jaar lid werd van de vakbond na het ondertekenen van een 'leercontract'. In dat contract beloofde de leerling trouw te zijn aan zijn meester.

De ambachtsgilden kregen hun eerste aanval in de Renaissance, toen ze werden vervangen door de kunstenaarsateliers, geleid door een enkele meester die alle productie voor eigen rekening op zich nam. Daar werd voor het eerst een scheiding aangebracht tussen kunst en ambacht en tussen kunstenaars en ambachtslieden.

Tegen het einde van de 18e eeuw verzwakten de gilden met de ontwikkeling van de nieuwe industriële en liberale economie. Zo zouden ze tegen de negentiende eeuw een laatste klap krijgen wanneer de industrialisatie hen brak en ambachtelijk werk verving door grootschalig industrieel werk, wat het inhuren van loontrekkende arbeidskrachten (proletariaat) impliceerde. De ambachtsgilden werden zo gemarginaliseerd.

Met het verstrijken van de tijd werden de vakbonden gevormd, gericht op het beschermen van de belangen van de arbeidersklasse en het garanderen van haar stabiliteit. Zij erven deze specifieke functie van de gilden.

U zal helpen de ontwikkeling van de site, het delen van de pagina met je vrienden

wave wave wave wave wave