Betekenis van referentiële functie (wat het is, concept en definitie)

Wat is referentiële functie:

De referentiële functie is een type van taalfunctie engebruikt om de externe factoren van de communicatieve handeling zelf en van de uitgever te noemen, waarmee de werkelijkheid op een concrete en objectieve manier kan worden blootgelegd.

De referentiële functie van taal is volgens Karl Bühler ook bekend als denotatieve functie, informatieve functie of als symbolische functie.

Evenzo maakt het deel uit van andere taalfuncties die zijn gedefinieerd door de linguïst Roman Jakobson, die de verschillende manieren onderscheidde waarop mensen communiceren en verschillende berichten overbrengen op basis van hun doel, of het nu gaat om verlangens, bevelen, gevoelens, meningen, enz.

De andere functies van taal zijn: poëtische functie, appellatieve of conatieve functie, phatische functie, emotionele functie en metalinguïstische functie.

De referentiële functie maakt het op zijn beurt mogelijk om de waarheidsgetrouwheid van het bericht en de relatie met de referent en de context te verifiëren.

In deze betekenis, Het is een van de belangrijkste en wordt gebruikt bij communicatie, omdat het ons in staat stelt om informatie en kenmerken van alles om ons heen door te geven, dat wil zeggen objecten, dieren, mensen, acties, gebeurtenissen, onder anderen.

Daarom wordt het veel gebruikt in wetenschappelijke en journalistieke teksten of in al die toespraken die bedoeld zijn om een ​​soort kennis en informatie over te brengen die naar onze realiteit verwijzen.

Bijvoorbeeld wanneer een voorbijganger te horen krijgt hoe laat het is, wanneer het standpunt van een vriend over een situatie wordt beschreven of wanneer het resultaat van een onderzoek onder meer wordt onthuld.

Belangrijkste linguïstische bronnen

De belangrijkste linguïstische bronnen die worden gebruikt in de referentiële functie van taal worden hieronder weergegeven:

  • deictiek: het zijn woorden en uitdrukkingen die dienen om die mensen, ruimtes of situaties aan te duiden waarnaar de spreker verwijst. Bijvoorbeeld wij, dit, dat, daar, vandaag, gisteren, onder anderen.
  • denotatief: verwijst naar de belangrijkste betekenis van woorden.
  • Zelfstandige naamwoorden en werkwoorden: Ze zijn een van de meest gebruikte woorden in deze functie van taal omdat ze het mogelijk maken om de informatie op een meer objectieve manier bekend te maken.
  • Intonatie: enunciatieve intonatie wordt gebruikt.
  • Indicatief werkwoord stemming: dat verwijst naar de echte en objectieve actie.

Voorbeelden van de referentiële functie

Hieronder staan ​​verschillende voorbeelden van het gebruik van de referentiële functie van de taal.

  • Het diner is klaar en wordt geserveerd.
  • Zij zijn mijn ouders.
  • In de zomer leerde ik de stad Parijs kennen.
  • De mobiele telefoon van mijn zus is kapot.
  • Gisteren waren er hoge temperaturen.
  • De bus vertrok een half uur later.
  • Mijn broer heeft een dochter.
  • Mijn tante is zwanger.
  • Morgen is het vrijdag.

U zal helpen de ontwikkeling van de site, het delen van de pagina met je vrienden

wave wave wave wave wave